Kunsten komen samen in Singer Laren. Dit is de slogan die het vernieuwde en net geopende Singer hanteert. Met de tentoonstelling Mooiste Modernisten. Haagse School tot De Stijl, die op 10 oktober 2017 van start gaat, vertelt het museum het boeiende verhaal van Singer Laren en haar ontstaansgeschiedenis.
Rond 1850 bevond Nederland zich in een bloeiperiode. Er ontstond een nieuw soort bewustzijn in ons land en we kregen een eigen gezicht. ‘De tweede gouden eeuw’ noemt men deze periode wel, als opvolger van die beroemde eerste, de periode die goeddeels samenviel met de zeventiende eeuw. De tweede gouden eeuw was de tijd waarin Gerard Heineken de oude brouwerij De Hooiberg overnam (1864), waarin het Vondelpark werd aangelegd (1865), waarin de voorloper van Royal Dutch/Shell naar de beurs ging (1890) en, dichter bij huis, psychiater en schrijver Frederik van Eeden in Bussum zijn kolonie Walden oprichtte (1898) en het luxe hotel Hamdorff werd geopend in Laren (1901). Om maar wat willekeurige voorbeelden te noemen. Een tijd waarin de handel weer opbloeide, de wetenschap successen boekte en de kunst weer van zich liet spreken.
Inspiratie op het platteland
In deze tweede gouden eeuw ontstaat er een opvallende trek van kunstenaars van de steden, de culturele centra, naar het platteland. Dáár vonden ze hun inspiratie, in de prachtige natuur met de paarse heide, bij de ‘gewone’ man, met z’n vrouw en kinderen, werkend op het land of starend over de akkers. Juist het Gooi, en Laren in het bijzonder, trok kunstenaars van naam. Jozef Israëls was de grote ontdekker van dit dorp en in zijn kielzog volgden de anderen. De Duitser Max Liebermann als eerste buitenlander, en dat wás wat in die tijd. Jozef’s zoon Isaac Israëls, Albert Neuhaus, Anton Mauve, Piet Mondriaan, Jan Sluyters, Leo Gestel; ze kwamen allemaal. Niet voor niets noemen we deze Larense kunstenaarskolonie met trots ‘de Larense school’.
De producten van de hardwerkende Hollanders in de jongste republiek ter wereld en de werken van die Hollandse kunstenaars werden ook opgemerkt, en verzameld!, in Amerika. Bijvoorbeeld in Pittsburgh, waar de creatieve William H. Singer geen opvolger wilde worden in zijn vaders staalfabriek, maar er meer heil in zag om met zijn grote liefde Anna te reizen, schilderen en mooie kunst te verzamelen. In Amerika was Anton Mauve de op een na best verkochte buitenlandse kunstenaar, en dat bracht de kunstzinnige Singers naar Laren. Het vervolg is nagenoeg bij iedereen bekend: jaren later, na de dood van William, ging in Laren Singer Laren open voor publiek.
Felicitatie-schilderijen
De Hollandse modernisten, de opbloei van de Nederlandse kunst in die tweede gouden eeuw; het is het verhaal van Singer Laren. Daar gaat ook de indrukwekkende tentoonstelling over, waarmee Singer Laren na de grote verbouwing weer van zich laat horen. Met prachtige werken uit de eigen collectie, waarnaar zo vaak wordt gevraagd door bezoekers, maar ook met werken die als ‘felicitatie’ zijn uitgeleend door andere musea.
De tentoonstelling is vormgegeven door Studio Kluif, die ook verantwoordelijk is voor de nieuwe huisstijl van Singer en naam maakte met het totale communicatieplan van de manifestatie 500 jaar Jheronimus Bosch in 2015, in Den Bosch. In de Van den Brink Galerij is een tentoonstelling over De Stijl en de grafische vormgeving van Mooiste Modernisten. Haagse School tot De Stijl.
Ook in het theater
De slogan Kunsten komen samen is geen loze belofte. Ook in het nieuwe theater zullen de modernisten opduiken. Op 29 oktober geeft Mondriaan-expert Hans Janssen, hoofdconservator moderne kunst in het Gemeentemuseum Den Haag, een lezing over De Stijl, op 12 november spreekt Henk van Os over de modernisten uit het noorden en op 26 november vertelt museumdirecteur Jan Rudolph de Lorm in het theater over de tentoonstelling in Singer Laren. Na de lezingen kun je een bezoek brengen aan het museum. Check de website www.singerlaren.nl voor meer informatie.
Dit artikel is verschenen in Gooische Tam Tam Magazine 8, herfst 2017