Tekst: Moniek Moorman. Fotografie: Willemijn van der Eijk.
Tijden veranderen, maar in de smederij van Henk van den Bergh aan de Blaricumse Brinklaan is het verleden nog overal tastbaar. Van het versleten mes van zijn grootvader tot aan de imposante open haard die al decennialang dienst doet. Drie generaties Van den Bergh hebben hier gewoond en gewerkt; Henk is de vierde. Wordt zoon Zeph de vijfde generatie?
Het geheim van de smid
De opa van Henk van den Bergh was pas twaalf jaar toen hij in 1902 de smederij van zijn vader Gerrit moest overnemen. “Heel jong, maar hij had geen keuze. Zijn vader, en dus mijn overgrootvader, overleed al vroeg,” vertelt Henk van den Bergh. “De eerste jaren werd hij bijgestaan door meesterknecht Jan van Stokkum. Van deze Jan is vooral bekend dat hij ‘voortdurend meer dorst dan honger had’. Nou dan weet je het wel,” lacht Henk terwijl hij geroutineerd met een pook in het grote, open vuur port. “De smederij is sinds 1888 in de familie, en dat blijft nog wel even zo.”
Van steelpan tot inrijpoort
Henk is letterlijk geboren in de smederij, het vak is hem met de figuurlijke paplepel ingegoten. Op jeugdfoto’s staat hij al met een stuk gereedschap in zijn hand. Hij vindt het een mooi vak, nog steeds. “Ik doe van alles, van het repareren van een kapot steelpannetje tot aan de fabricage van complete hekwerken en inrijpoorten, en alles daar tussenin. Haardroosters, raambeveiliging, meubilair. Daarnaast doe ik ook in onderhoud en verkoop van grasmaaiers en tuinmachines. Tien jaar geleden ben ik gestopt met de grote tractoren. Door mijn reuma werd dat werk te zwaar. Daarnaast braken er ook andere tijden in het dorp aan. Vroeger woonden er veel boeren in Blaricum, tegenwoordig zijn er meer inwoners met een gazon dan een weiland. Het allerleukste werk? Het omzetten van iemands idee naar iets concreets. Ik heb vaak dat mensen met een schetsje naar me toekomen. Het is mooi om dat uit te werken. Een tafel, een lamp, een hekwerk, feitelijk kan ik alles maken.”
Het wonder van Laren
De wanden in de smederij zijn behangen met ingelijste krantenknipsels, oude foto’s en vooroorlogse correspondentie. Henk wijst grijnzend op een brief uit 1938 waarin de gemeente Blaricum haar beklag doet over het véél te hoge tarief van de smederijknecht: vijftig cent per uur! Ook de Tweede Wereldoorlog is niet ongemerkt aan de smederij voorbijgegaan. De zaak werd in 1942 geconfisqueerd door de Duitsers die de plek gebruikten om er hun paarden te beslaan. Saillant detail: Henks opa zorgde ervoor dat de machine waarmee de gaten in de hoefijzers werden geboord altijd buiten werking was, zodat de Duitsers de gaatjes handmatig moesten boren. Henk bewaart mooie herinneringen aan zijn oom Nico van den Bergh, die in Laren een smederij runde; op de plek van het huidige winkelcentrum De Smederij. “Een geweldige kerel met kolenschoppen van handen, een fotografisch geheugen en een groot talent voor bridge.” Nico maakte naam met zijn vinding: ‘het wonder van Laren’: een schoorsteenkap die voor een perfecte trek zorgde. Als openhaardenspecialist kwam Nico overal over de vloer, ook bij de captains of industry die hem – als de haard eenmaal brandde – graag uitnodigden voor een potje bridge. Een potje dat Nico steevast won.
De plonsclub
Henk van den Bergh staat niet alleen bekend als een van de klantvriendelijkste ondernemers van ’t Gooi, maar ook als de Blaricumse Iceman. Hoe is dat zo gekomen? ‘”Door mijn reuma, die heb ik al vanaf mijn 24e, maar een paar jaar geleden werd de pijn opeens weer heel erg. Bijna al mijn gewrichten waren ontstoken of opgezet. Ik lag nachten wakker en had steeds zwaardere pijnstillers nodig. Een vriend uit het dorp heeft mij in contact gebracht met Wim Hof. Ik stond er eerst nogal sceptisch tegenover. Maar na het eerste ijsbad voelde ik me direct beter. Sindsdien train ik elke dag volgens de Wim Hof-methode. Na een paar maanden had ik bijna geen pijnmedicatie meer nodig en waren veel ontstekingswaarden in mijn bloed gedaald. Mijn reumatoloog stond perplex. Ik heb in Polen door de sneeuw gewandeld en de Kilimanjaro in korte broek beklommen. In de winter train ik altijd in het Gooimeer. Er kwamen al snel wat mensen uit het dorp kijken. Een paar van hen wilden het ook weleens proberen. Zo is de Plonsclub begonnen; we zijn nu met meer dan honderd man. Mannen en vrouwen. Mijn vriendin Céline (kunstenares Céline Godfroy uit Blaricum) is ook een damesclubje begonnen. De saamhorigheid van zo’n groep is prachtig. Die kou geeft een enorme band. Straks in januari gaan we alweer de vierde nieuwjaarszit doen.”
Andere tijden
De smederij is meer dan een plek waar gewerkt wordt. Het is ook een ontmoetingspunt voor buurtgenoten, opdrachtgevers en vrienden. Bij de koffie komen de verhalen los. Henk: “Je hoort hier genoeg en als smid ken je veel geheimen. Van toegangscodes tot aan de laatste roddel. Die informatie moet je voor je houden. Horen, zien en zwijgen. Dat heb ik van mijn vader geleerd. Wat dat betreft is er niet veel veranderd, maar veel andere zaken natuurlijk wel. De smederij is altijd meegegroeid met het dorp. Dat is onze kracht. Mijn pa specialiseerde zich al snel in landbouwmachines. Voor de boeren was de omschakeling van paarden naar tractoren best even wennen. Sommigen riepen ‘ho, ho, ho’ als ze de tractor wilden stilzetten. “Andere tijden, hoe ziet de toekomst eruit? Wordt je zoon de volgende smid in Blaricum? Henk schiet in de lach:” Zeph? Die weet niet eens wat een steeksleutel is. Hij studeert Business Analytics aan de VU in Amsterdam. Als ik zijn boeken alleen maar opensla, haak ik al af. Voorlopig blijf ik dus gewoon hier aan het werk.”
Dit verhaal verscheen eerder in Gooische Tam Tam Magazine nummer 9 – winter 2017-2018